Hongaarse wijnen zijn wat duurder, maar van ouderwetse kwaliteit
Hongaarse wijnen komt u niet tegen in de supermarkt. Ze zijn ook wat duurder, maar noem het gerust ouderwetse kwaliteit.
Door: Onno Kleyn
Hárslevelü, kékfrankos, szekszardi bovidek, csutorásbor; het lijken wel tovernaarsbezweringen. Het Hongaars is voor Nederlandstaligen een moeilijke taal – het hoort niet bij de familie waarvan nagenoeg alle Europese talen deel van uitmaken – en ik heb al moeite de termen te lezen, laat staan ze te onthouden. En als het om wijn gaat is dat jammer. Noem het een marketingprobleempje. De Grüner Veltliner en de Zweigelt van Oostenrijk klotsen vrolijk de monden van de wijnliefhebbers in, maar het nobele nat van Hongarije wacht nog op populariteit. Maar daar gaan we hier wat aan doen. We vroegen landelijke aanbieders om ons rode wijnen op te sturen. Ooit, vroeger, lag er nog wel eens een fles Stierenbloed, Egri Bikavér, bij een supermarkt, maar tegenwoordig is de import van Hongaarse wijn een zaak van specialisten. Die zetten stevig in met een scala aan smaken en kwaliteiten. Hongarije heeft keus genoeg door eigen druivenrassen en bijzondere terroirs: streken en plekken met microklimaten en bodemsoorten.
Anders dan in de andere landen van het Oostblok was voor 1989 beperkt grondbezit toegestaan, en heel wat wijnboeren van nu – of vaker hun ouders – konden op kleine schaal werken en zo de kennis van weleer bewaren en toepassen. Dat gaf Hongarije een voorsprong, iets wat ook nu nog te proeven is in de moderne wijnen. Opvallend: onder de 10 euro bleken bij de geproefde wijnen geen aanraders te zitten. Erboven was er allerlei verrukkelijks.
Monopole Cool 2012, Kovacs Nimrod, Eger Monopole Blues 2013, Kovacs Nimrod, Eger
Kijk, dat is slim: je zet geen Hongaars maar iets internationaals op je etiket. Monopole scoort twee keer, met de Cool 2012 – zachte vanille, fruitig en sappig – en de indrukwekkende Blues 2013, die door het gebruik van flink gebrande eiken vaten riant naar kokos en viooltjes ruikt. We kregen er allesbehalve de blues van, maar misschien is het een medicijn ertegen?
Egri Bikavér 2013, Tóth Ferenc, Eger
En daar is hij dan toch, Stierenbloed uit Eger, de wijn die al door de vermaarde culinair journalist Wina Born werd geroemd. We probeerden er meerdere, maar deze was de beste van de proeftafel. Een hele rits eigen en Franse druivenrassen kwam eraan te pas. Sappige, geconcentreerde wijn, bijzonder aangenaam en uitgewogen.
Bron: De Volkskrant